BENCHMARK GRONDBEDRIJF

 


Bergen op Zoom, 20 juni 2009

Aan het College van
Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Bergen op Zoom
Postbus 35
4600 AA Bergen op Zoom

Betreft: Vragen naar aanleiding van de Benchmark grondbedrijven, ons kenmerk LK/90026

Geacht College,

De verklaring in de raadsmededeling over de sterk achterblijvende woningbouw (vrije sector (55%) en sociale (37%)) is merkwaardig. De verklaring van de achterblijvende cijfers over 2007 zou zijn dat “pas in 2006 en 2007 veel is gerealiseerd als gevolg van o.a. ruimtelijke procedures.” Klopt dit?

De raadsmededeling geeft geen verklaring waarom van de geplande kantoren slechts 53 % is gerealiseerd. Graag hiervoor een uitleg.

Wat is de achtergrond dat de grondprijs voor de vrije sector in Bergen op Zoom 10 euro lager is dan in Roosendaal en de grondprijs per vierkante meter voor de grondgebonden sociale huursector circa 30 euro hoger? Wat zijn daarvoor de beleidsmotieven, c.q. waarom is de keuze gemaakt om die grondprijs te koppelen aan een vaste kavelprijs?

Wat qua organisatie van het werk van het grondbedrijf opvalt is dat Roosendaal (vrijwel) geen werk binnen het grondbedrijf verricht maar meer binnen andere afdelingen van de gemeente en meer uitbesteed. Wat ook opvalt in de vergelijking met Roosendaal is dat het gemiddeld opleidingsniveau van de medewerkers die werk verrichten t.b.v. het grondbeleid in Bergen op Zoom relevant hoger is dan in Roosendaal. Is er ooit een vergelijking met de duostad geweest als het gaat over de organisatie van het grondbedrijf?

Bij de prestatie indicator financieel steekt de prestatie van Bergen op Zoom schril af tegen die van Roosendaal. Waarom presteert het grondbedrijf van Roosendaal relevant beter dan die van Bergen op Zoom?

Hebben wij ooit bij de duostad op dit punt in de keuken gekeken en wat hebben wij daar eventueel van geleerd?

Uit raadsmededeling RMD09-0109 blijkt dat ‘het grootste deel van de reserves van het grondbedrijf in onze gemeente bestaat uit nog te behalen exploitatieresultaten en fondsstortingen’. Wat zijn de feitelijke/aanwezige reserves in het grondbedrijf? Dus exclusief nog te behalen resultaten.

Voor de BSD-fractie is het verbijsterend dat ons ingeschatte risicoprofiel (met als peildatum eind 2007) op bijna 30 % zit. Roosendaal zit op circa 4 %. Toen ging het nog goed. In de herinnering van de BSD-fractie is de gemeenteraad, bij het aangaan van nieuwe plannen zoals de Markiezaten en de Bergse Haven nooit gewezen op deze hoogst risicovolle uitgangspositie. Heeft deze slechte risicopositie binnen het huidige college en haar rechtsvoorgangers ooit een rol gespeeld in de besluitvorming?
Zo ja, waarom is de gemeenteraad daarover niet geïnformeerd?
Zo nee, is het college met de BSD-fractie van mening dat op dit punt de bij besluitvorming van in potentie risicovolle besluiten dit gegeven in de toekomst betrokken dient te worden?

Hoe is het mogelijk dat volgens de raadsmededeling en de benchmark Bergen op Zoom zo goed scoort op het punt van de ‘interne transparantie’ onder andere vanwege de interne controles en audits en als het gaat om risico management de gemeente Bergen op Zoom toch schijnbaar steken heeft laten vallen?

Graag een schriftelijke beantwoording ex. artikel 39 voor de commissiebehandeling van RMD09-109 in juli.

Met vriendelijke groet,

Louis van der Kallen


 

 

Reacties zijn gesloten.